HOOFDSTUK VI.

GESPREKKEN

§ X. — Lofuitingen.

l. Wees in 't algemeen karig met lof. Welopgevoede menschen prijzen niemand in zijn aangezicht, want dit maakt bedeesde personen verlegen en dwingt tot een vaak lastige dankbetuiging aan uw adres.

Wie den menschen overdreven lof toezwaait, wordt lichtelijk van vleierij of zelfs van onoprechtheid verdacht.

2. Maar zulks neemt niet weg, dat deugd en verdienste recht hebben op een woord van lof uit onzen mond. Houd dezulken in 't oog, die als 't ware niet « kunnen » prijzen, die altijd bedillen, over niets en niemand tevreden zijn, hun beste « vrienden » hekelen: zijn dat niet juist degenen, over wie niemand tevreden is ?

3. Volgens het schoone woord van Fιnelon moet men « den lof verdienen en vluchten ».

Wordt ge met recht en zonder overdrijving geprezen, laat dan noch te groote voldoening, noch onverschilligheid blijken, en antwoord eenvoudig, bescheiden.

« In zekeren zin ware het wreed », zegt La Bruyθre. « alle soort van lof te verwerpen. Voor lof uit den mond van brave menschen, die met oprecht hart het goede, dat zij in ons vinden, prijzen, moeten wij gevoelig zijn «.

4. Sommige menschen kunnen niet hooren, dat men anderen lof toezwaait : gebrek aan liefde ! afgunst ! Wees niet zoo kleinzielig, mijn vriend; help integendeel, maar zonder overdrijving, anderen prijzen.


———

WELLEVENDHEID
Een handboekje voor de christen jeugd

INTRODUCTIE

———————————————————

TITELBLAD

INHOUDSTAFEL :

TER INLEIDING, door Cζsar Gezelle

HOOFDSTUK I. — De Wellevendheid
I. — Wat zij is
II. — Haar gewicht
III. — Haar voorwerp
IV. — Het karakter

HOOFDSTUK II. — Het Lichaam
I. — Gang en houding
II. — Hoofd, ooren en haar
III. — Aangezicht en voorhoofd
IV. — Wangen en neus
V. — De oogen en de blik
VI. — Mond, lippen, tanden en tong
VII. — Rug, schouders en armen
VIII. — Handen, vingers en nagels
IX. — Beenen en voeten

HOOFDSTUK III. — De Opschik
I. — Opstaan en slapengaan
II. — Hoe men zich moet kleeden
III. — Handschoenen en hoed

HOOFDSTUK IV. — De Maaltijden
I. — Het voedsel
II. — Vσσr den maaltijd
III. — Bediening en tafelgereedschap
IV. — Houding aan tafel
V. — Verschillende wenken
VI. — Soep en tafeldrank
VII. — Hoe men eet
VIII. — Het einde van den maaltijd

HOOFDSTUK V. — Betrekkingen
I. — Onze plichten
II. — In de kerk
III. — Het huis waar men zijne opvoeding ontvangt
IV. — Bezoeken
V. — Bezoeken die men aflegt
VI. — Bezoeken die men ontvangt
VII. — Visietkaarten
VIII. — Groet; handdruk
IX. — Op straat
X. — Op reis
XI. — Toevallige betrekkingen
XII. — Leenen en ontleenen

HOOFDSTUK VI. — Gesprekken
I. — Stem en uitspraak
II. — Sierlijke taal
III. — De kunst, een gesprek te voeren
IV. — De kunst, te luisteren
V. — Iemand in de rede vallen; antwoorden
VI. — Wat uit zedelijk oogpunt betaamt
VII. — Ons gedrag jegens den naaste
VIII. — Babbelaars
IX. — Het « ik »
X. — Lofuitingen

HOOFDSTUK VII. — Briefwisseling
I. — Vorm onder letterkundig oogpunt
II. — De uitwendige vorm
III. — Opschrift en adres
IV. — Het slot van den brief
V. — Postzegel en verzending
VI. — Kleine briefjes

HOOFDSTUK VIII. — Uitspanning
I. — Lezen
II. — Muziek
III. — Wandelen
IV. — Spelen binnenhuis
V. — Spelen in de open lucht

BESLUIT