HOOFDSTUK VII.

BRIEFWISSELING

§ VI. — Kleine briefjes.

l. Als men iemand iets wil herinneren, eene gebeurtenis meκdeelen, een woord van gelukwensching of rouwbeklag zenden, of als men een uitnoodiging wil aannemen of weigeren, schrijft men een zeer kort, eenvoudig briefje, en bedient zich daartoe gewoonlijk van eene visietkaart. Ziehier eenige voorbeelden van den stijl, waarin zulke briefjes geschreven worden:

Antwoord op een uitnoodiging.

Hendrik van Lange
biedt den Heer en Mevrouw Liefmans zijn beleefde groeten en dankt hen voor hun vriendelijke (of vereerende) uitnoodiging, waarvan hij gaarne gebruik zal maken.

Hendrik van Lange
betuigt den Heer en Mevrouw Liefmans zijn beleefden (of hartelijken) dank voor de ontvangen uitnoodiging, welke hij, nog in den rouw zijnde, tot zijn oprecht leedwezen niet kan aannemen.

Rouwbeklag.

Hendrik van Lange
biedt den Heer en Mevrouw Liefmans de betuiging zijner hartelijke (of eerbiedige) deelneming in 't zware verlies, dat hen getroffen heeft.

Gelukwenschingen.

Hendrik van Lange
biedt den Heer en Mevrouw Liefmans zijn beleefde groeten, en wenscht hun hartelijk (of eerbiedig) geluk met den goeden uitslag van 't examen huns zoons.


———

WELLEVENDHEID
Een handboekje voor de christen jeugd

INTRODUCTIE

———————————————————

TITELBLAD

INHOUDSTAFEL :

TER INLEIDING, door Cζsar Gezelle

HOOFDSTUK I. — De Wellevendheid
I. — Wat zij is
II. — Haar gewicht
III. — Haar voorwerp
IV. — Het karakter

HOOFDSTUK II. — Het Lichaam
I. — Gang en houding
II. — Hoofd, ooren en haar
III. — Aangezicht en voorhoofd
IV. — Wangen en neus
V. — De oogen en de blik
VI. — Mond, lippen, tanden en tong
VII. — Rug, schouders en armen
VIII. — Handen, vingers en nagels
IX. — Beenen en voeten

HOOFDSTUK III. — De Opschik
I. — Opstaan en slapengaan
II. — Hoe men zich moet kleeden
III. — Handschoenen en hoed

HOOFDSTUK IV. — De Maaltijden
I. — Het voedsel
II. — Vσσr den maaltijd
III. — Bediening en tafelgereedschap
IV. — Houding aan tafel
V. — Verschillende wenken
VI. — Soep en tafeldrank
VII. — Hoe men eet
VIII. — Het einde van den maaltijd

HOOFDSTUK V. — Betrekkingen
I. — Onze plichten
II. — In de kerk
III. — Het huis waar men zijne opvoeding ontvangt
IV. — Bezoeken
V. — Bezoeken die men aflegt
VI. — Bezoeken die men ontvangt
VII. — Visietkaarten
VIII. — Groet; handdruk
IX. — Op straat
X. — Op reis
XI. — Toevallige betrekkingen
XII. — Leenen en ontleenen

HOOFDSTUK VI. — Gesprekken
I. — Stem en uitspraak
II. — Sierlijke taal
III. — De kunst, een gesprek te voeren
IV. — De kunst, te luisteren
V. — Iemand in de rede vallen; antwoorden
VI. — Wat uit zedelijk oogpunt betaamt
VII. — Ons gedrag jegens den naaste
VIII. — Babbelaars
IX. — Het « ik »
X. — Lofuitingen

HOOFDSTUK VII. — Briefwisseling
I. — Vorm onder letterkundig oogpunt
II. — De uitwendige vorm
III. — Opschrift en adres
IV. — Het slot van den brief
V. — Postzegel en verzending
VI. — Kleine briefjes

HOOFDSTUK VIII. — Uitspanning
I. — Lezen
II. — Muziek
III. — Wandelen
IV. — Spelen binnenhuis
V. — Spelen in de open lucht

BESLUIT